De IT’er had tot 31 juli 2009 voor de Tweede Kamer gewerkt en vond dat hij nog een bedrag tegoed had voor zijn werkzaamheden. Omdat de Tweede Kamer zijn vorderingen niet erkende, heeft de IT’er vervolgens contact opgenomen met individuele medewerkers van de Tweede Kamer. Hij deed dat onder meer via e-mail, sms en LinkedIn. De inhoud van de berichten werd door de medewerkers als hinderlijk, intimiderend, bedreigend en beangstigend ervaren, zeker omdat de IT’er ook gebruik maakte van hun persoonlijke e-mailadressen en telefoonnummers. Hij heeft daarmee inbreuk gemaakt op hun persoonlijke levenssfeer. De voorzieningenrechter wijst daarom het gevraagde contactverbod toe en legt de IT’er daarbij een dwangsom op van EUR 500 per overtreding, met een maximum van EUR 50.000. Ook wordt hij in de proceskosten veroordeeld.